Start > Studies > Uitleg specifieke verzen > Matteüs 19:24
Matteüs 19:24 - Een kameel door het oog van een naald
Wederom zeg Ik u, het is gemakkelijker, dat een kameel gaat door het oog van een naald dan dat een rijke het Koninkrijk Gods binnengaat. (Matteüs 19:24)
Rijkdom is de grote afgod van deze wereld. Dat is niet alleen zo in onze tijd, dat is altijd al zo geweest. De mens vertrouwt maar al te snel op rijkdom om hem te vrijwaren van alle ongemakken en alle onheil dat hem zou kunnen overkomen. Maar “bij zijn dood kan hij niets meenemen, zijn weelde volgt hem niet in het graf” (Psalm 49:18). Rijkdom is op zichzelf geen zonde, maar het maakt de mens te snel blind voor de dingen waar het werkelijk om gaat. En dat is wat Jezus uitdrukt in zijn commentaar op die rijke jongeman waar het hierboven over gaat. Maar hoewel dit beeld enerzijds tot een staande uitdrukking is geworden in onze taal, hebben mensen er anderzijds in alle tijden moeite mee gehad. De toepassing is duidelijk, maar wat is nu eigenlijk de feitelijke situatie die hier wordt beschreven? Concreet: waarom zou je ooit een kameel door het oog van een naald willen wurmen?
Een veel gehoorde oplossing is dat dat ‘oog van de naald’ een nauw stadspoortje, alleen voor voetgangers, zou zijn. Wie daar met een volbeladen kameel zou arriveren, zou het beest eerst volledig moeten afladen voordat het erdoorheen zou kunnen. Zo zou ook de rijke zich eerst moeten ontdoen van zijn ‘last’ aan rijkdom, voordat hij de poort naar het ‘koninkrijk van God’ zou kunnen passeren. Had Jezus zelf niet gezegd: “Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe” (Matteüs 7:13-14)? Maar feitelijk is er geen historisch bewijs voor deze stelling, hoe aantrekkelijk hij ook klinkt.
Een minder vaak gehoorde, maar evenzeer creatieve oplossing is de volgende. Het woord voor kameel is in het Grieks kamèlos. Maar er zou oorspronkelijk kamilos hebben gestaan, dat ankerkabel betekent. Jezus zou dan hebben gesproken over een draad zo dik als een scheepskabel in een situatie waar je normaal een draadje naaigaren zou gebruiken, wat dan toch een zekere logica zou hebben. Inderdaad zijn er enkele handschriften die zo lezen. Maar helaas: dat betreft maar enkele laat-middeleeuwse handschriften, die we niet als van erg groot belang mogen beschouwen. Het lijkt er eerder op dat de overschrijvers daar een eigen oplossing voor dit probleem hebben verzonnen dan dat we daar te maken hebben met de ‘oorspronkelijke’ versie van Jezus’ uitspraak. Bovendien is er een soort basisregel bij het beoordelen van tekstvarianten tussen verschillende handschriften: wanneer de ene versie duidelijk meer logisch is dan de andere, moet je er in principe van uitgaan dat de minder logische de correcte is. Omdat een overschrijver nu eenmaal meer geneigd zal zijn een woord of een zin te wijzigen van iets dat minder logisch is in iets dat meer logisch is, dan omgekeerd. En als goede wetenschapper moet je dan, hoewel misschien met spijt in het hart, toch bereid zijn te accepteren dat we dit niet serieus kunnen nemen. Toch trof ik deze ‘oplossing’ aan in het tweewekelijkse taalrubriekje van mijn krant.
Meer voor de hand ligt het dan om wat te gaan rondneuzen in de oude rabbinische litteratuur, om te zien of we daar misschien wat parallellen kunnen vinden. En dat blijkt dan inderdaad het geval te zijn. In de rabbinische litteratuur wordt vaker gebruik gemaakt van voorbeelden die iets aanduiden dat zowel onlogisch als onmogelijk is. In de Talmoed (zeg maar: de vertaling van de Mozaïsche wet in praktische voorschriften voor het dagelijkse leven) wordt tweemaal gewag gemaakt van de onmogelijkheid een olifant door het oog van een naald te krijgen, als voorbeeld van iets dat absoluut onmogelijk is. En een andere keer vinden we zo’n onmogelijkheid geïllustreerd als gelijk aan het willen laten dansen van een kameel in een korenmaat. In het eerste voorbeeld herkennen we tot onze verrassing dat oog van de naald. En in het tweede voorbeeld vindt je een goede illustratie van iets dat niet alleen onmogelijk is (i.v.m. de beperkte afmetingen van die korenmaat) maar evenzeer onlogisch (waarom zou je ooit een kameel willen laten dansen?).
We kunnen dus maar het beste besluiten dat dat oog van de naald inderdaad het oog van een naald is en geen nauw stadspoortje, en dat die kameel inderdaad een kameel is en geen scheepstros. Maar dan leert het ons wel dat Jezus geen wereldvreemde leraar was, maar iemand die zich gewoon aansloot bij de geaccepteerde onderwijsprincipes van zijn wereld. Anders gezegd: in zijn onderwijsmethoden was hij gewoon een rabbijn, een godsdienstleraar, en een kind van zijn tijd en wereld.
Dit artikel (en de serie) is voor het eerst verschenen in ons blad Met open Bijbel.