Start > Vertalingen > Vertaalmethoden
                            
                            
    
        Vertaalmethoden van de Bijbel
    Om een vertaling te kunnen maken uit een oude taal, zoals het Hebreeuws of  Grieks, naar het Nederlands zijn een aantal keuzes nodig. Het is helaas niet  mogelijk om simpel woord voor woord te vertalen.
Bron- en doeltaalgericht
Het eerste probleem is dat de struktuur van de taal anders is.
    - Waar bijvoorbeeld in het Grieks de naamval bepalend is, is in het Nederlands  veel meer de zinsvolgorde bepalend. Met de zinsvolgorde kan in het Grieks juist  de nadruk worden weergegeven, wat in het Nederlands niet zondermeer mogelijk is.
- Waar bijvoorbeeld in het Hebreeuws "heilige der heiligen" staat is het in  het Nederlands gebruikelijk om de overtreffende trap te gebruiken (heiligste of  allerheiligste). Dit gebruik komt veel voor in uitdrukkingen zoals God der Goden  (Nederlands: de Allerhoogste), hemel der hemelen (hoogste hemelen) of het lied  der liederen (Hooglied).
In de termen van vertalers spreekt men daarom over "brontaalgericht" en  "doeltaalgericht". Om het wat simplistisch uit te drukken: met brontaalgericht  wordt getracht zo zuiver mogelijk (letterlijk) te vertalen, met doeltaalgericht  wordt getracht het zo op te schrijven als een Nederlander het zou zeggen.
Hier komt nog bij dat de Bijbel is opgebouwd uit woorden en beelden, veelal  ontleend aan het dagelijks leven. Kenmerken van dit beeld komen dan regelmatig  terug. De moeilijkheid daarbij is dat niet alle begrippen in de doeltaal bekend  zijn. De keuze daarbij is:
    - Vertaal zo letterlijk mogelijk en dwing daarbij de lezer om uit te zoeken  wat het eigenlijk betekent.
- Vervang het woord door iets uit onze taal of belevingswereld dat ongeveer  hetzelfde weergeeft (dit laatste heet de "dynamisch equivalente" methode).
Als Jesaja zegt: "Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden  als sneeuw", en je wilt dat vertalen in de taal van een tropisch land, waar  sneeuw onbekend is, dan zoek je een equivalent voor sneeuw. De vertaler wil  ideeën zo goed mogelijk overbrengen en kiest daarvoor zonodig zijn eigen beelden  (als ze maar `equivalent' zijn). Hierin ligt volgens de voorstanders van deze  methode de kracht ervan. Maar hierin schuilt ook het risico.
Het zal duidelijk zijn dat de letterlijke betekenis soms verloren gaat  wanneer men het ene beeld vervangt door een ander. Een bekend voorbeeld in de  Nederlandse vertalingen is (traditioneel) zuurdeeg of (dynamisch equivalent)  gist. Een nadere beschrijving van dit voorbeeld.
Traditionele vertalers streefden naar een zo letterlijk mogelijke weergave.  Moderne vertalers willen de tekst interpreteren en vertalen daarom vrijer. Vaak  wordt daarbij doeltaalgericht en dynamisch equivalent gecombineerd.
De term "beter" of "slechter" is hier niet op zijn plaats. Wel zal het  duidelijk zijn dat het verdere gebruik van het beeld in de Schrift vaak niet  volledig tot zijn recht komt omdat er een ander beeld, met andere kenmerken,  wordt gebruikt. De kenmerken van gist zijn nu eenmaal anders dan die van  zuurdeeg hoewel ze beide brood laten rijzen.
Concordant vertalen
Vertalen gebeurt niet zomaar lukraak. Er worden zoals gezegd bepaalde  vertaalprincipes gehanteerd. En die veranderen soms met de tijd. Vroeger was het  gebruikelijk om zoveel mogelijk letterlijk maar ook zogenaamd `concordant' te  vertalen. Dat houdt in dat men zoveel mogelijk eenzelfde woord in het origineel  vertaalt met eenzelfde woord in de ontvangtaal. Dat is aan de ene kant  consequent en het kan een enorme hulp zijn bij Bijbelstudie. Aan de andere kant  kan het ook problemen geven wanneer een woord in de originele tekst twee of meer  duidelijk onderscheiden betekenissen heeft, waar wij in onze taal nu eenmaal  verschillende woorden voor hebben. Concordant vertalen wordt dan ook maar zelden  volledig consequent toegepast. Toch werd er in het verleden wel naar gestreefd.  De Statenvertaling is bijvoorbeeld zo'n vertaling, maar ook de Nieuwe Vertaling  van het NBG is dat nog, hoewel wat minder consequent. Een  voorbeeld waar een beeld verloren gaat door een ander woordgebruik.
Het grote voordeel van concordant vertalen is dat weerklanken veel beter opvallen, en zonder op weerklanken te letten vervalt schriftuitleg gauw in een eigen uitlegging.
Aan dit concordant vertalen danken wij bijvoorbeeld nog het woord testament  (als in Oude en Nieuwe Testament). De vertalers van de Griekse vertaling van het  Oude Testament (de Septuaginta) hebben voor hun vertaling van het typisch  Bijbelse woord 'verbond' een Grieks woord gekozen dat in de Griekse cultuur  testament betekent in de zin van laatste wilsbeschikking. Dat was voor hen geen  bezwaar, want een echt testament kwam in de Joodse cultuur niet voor. De  schrijvers van het (Griekse) Nieuwe Testament hebben dat woord overgenomen. De  Statenvertaling vertaalt dat overal consequent met `testament' en laat het aan  de lezers over om uit te vinden wat dat in het verband betekent. De Nieuwe  Vertaling (NBG 1951) richt zich hier op de Oudtestamentische achtergrond en  vertaalt `verbond', behalve in een tweetal passages waar de vertalers gemeend  hebben dat inderdaad een testament is bedoeld.
Overigens is met behulp van hulpmiddelen, zoals concordanties (een soort  trefwoordenregister van de Bijbel), vaak te zien hoe een origineel woord op  verschillende manieren vertaald wordt. Ooit is door een Dr. Strong in zijn  concordantie ieder Hebreeuws en Grieks woord van een nummer voorzien. Onder meer in de  "Online Bible" kan daarop gezocht worden.
Parafrasen
Tegenwoordig gebeurt het ook steeds vaker dat de vertaler niet meer  pretendeert een vertaling te geven, maar zich toelegt op een zogenaamde  parafrase. De parafrase is de logische consequentie, en het eindstation, van de  vrije vertaalopvatting. De 'vertaler' neemt dan de rol op zich van verteller die  het verhaal navertelt in eigen woorden, ongeveer zoals bij een kinderbijbel  (maar dan misschien iets minder extreem). Enkele voorbeelden kunnen dit  verduidelijken.
In Marcus 2:22 leest de N.V. van het NBG
"Niemand doet jonge wijn in oude  zakken; anders zal de wijn de zakken doen barsten en de wijn gaat verloren met  de zakken. Maar jonge wijn doet men in nieuwe zakken."
Een in ons land bekende parafrase (Het Boek) geeft hier:
"Wie doet er nu  jonge wijn in oude leren zakken? Het leer van oude wijnzakken is hard en stug.  Door het gisten van de jonge wijn komen er barsten in. De wijn gaat verloren en  de zakken zijn waardeloos. Nee, jonge wijn doet u in nieuwe, soepele  wijnzakken."
In Lucas 5:1-3 leest de NBG vertaling van 1951:
"En het geschiedde, toen  de schare op hem aandrong en naar het woord Gods hoorde, dat Hij zelf aan de  oever van het meer Gennesaret stond, en Hij zag twee schepen aan de oever  liggen. De vissers waren eruit gegaan en spoelden de netten. Hij ging in één van  de schepen, dat van Simon, en vroeg hem de zee in te gaan, niet ver van de  oever. En Hij zette Zich neder en leerde de scharen van het schip uit."
De parafrase voegt allerlei details toe:
"Op een dag was Hij bij het meer  van Galilea. De mensen drongen van alle kanten tegen Hem op, want zij wilden  horen wat Hij over God zou vertellen. Hij zag twee boten liggen die half uit het  water waren getrokken. De vissers stonden iets verderop hun netten schoon te  spoelen. Jezus stapte in de boot van Simon en vroeg of hij Hem een stukje van de  oever wilde afduwen. Daarna ging Hij zitten om de mensen meer over God te  vertellen."
Samenvatting
De Bijbel is ons door de eeuwen heen ongeschonden overgeleverd. Maar met de  vraag of hij ons ook ongeschonden bereikt in onze eigen taal, is een andere.  Onze voorouders hebben hun best gedaan dat zo goed mogelijk te doen. Moderne  vertalers hangen echter andere opvattingen aan. Daarom zijn de modernste  vertalingen niet altijd de beste voor eigen bijbelstudie, al leest een moderne  vertaling vaak veel prettiger.
Bij het beoordelen van vertalingen in zogenaamde 'omgangstaal' of 'hedendaags  Nederlands' gaat het niet uitsluitend om de vraag of zulk taalgebruik op  zichzelf geoorloofd is. Belangrijker is dat er bij supermoderne vertalingen vaak  veel vrijer vertaald is, waarbij de opvatting van de vertaler een grote rol  speelt. Dat zie je bijvoorbeeld in de Bijbel in Gewone Taal (BGT) waar je leest wat de vertaler denkt dat de schrijver bedoelde. Wie dus de Bijbel zelf wil bestuderen doet er goed aan uiteindelijk  terug te grijpen op een meer traditionele vertaling. Daarin kun je veel beter weerklanken herkennen, die essentieel zijn om de Schrift te leren begrijpen.
Voorbeelden van zulke studiebijbels zijn de NBG vertaling van 1951, de Herziene Statenvertaling, en in iets mindere mate de  Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) die in oktober 2004 uitkwam.
 Voor meer artikelen over Bijbelse onderwerpen met wisselende diepgang en een verscheidenheid aan schrijvers zie ons maandblad De roeping van boven