Start > Studies > Uitleg specifieke verzen > 1 Tessalonicenzen 4:17
1 Tessalonicenzen 4:17 - Wij worden weggevoerd de Here tegemoet in de lucht
Wij, levenden, die achterbleven, zullen samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen. (1 Tessalonicenzen 4:17)
De apostel Paulus schrijft in 1 Tessalonicenzen over wat er zal gebeuren bij de wederkomst van Christus. De aanleiding is een misverstand dat is gerezen onder de gelovigen te Tessalonica. Sinds Paulus’ prediking zijn enkele van hun leden gestorven, en zij menen dat de gestorvenen nu die wederkomst zullen mislopen. Paulus probeert ze gerust te stellen door erop te wijzen dat God ook de gestorvenen met Christus zal verenigen. Helaas is de NBV hier niet erg nauwkeurig, terwijl de betekenis van de NBG’51 wat teveel versluierd is door verouderd taalgebruik. Paulus zegt echter ongeveer het volgende:
“Broeders en zusters, wij willen u niet in het ongewisse laten over hen die zijn ingeslapen, zodat u niet hoeft te treuren, zoals zij die geen hoop hebben. Want als wij geloven dat Jezus (niet alleen) is gestorven (maar ook) is opgestaan, dan betekent dat, dat God op dezelfde wijze (ook), door Jezus, hen die ingeslapen zijn samen met Hem zal leiden.” (1 Tessalonicenzen 4:13-14)
Met andere woorden: zoals God Jezus uit de dood heeft opgewekt, zo zal Hij dat ook doen met hen die in Jezus zijn gestorven.
En om alle twijfel weg te nemen, voegt hij daaraan toe:
“Wij zeggen u met een woord van de Heer: wij, die in leven blijven tot de komst van de Heer, zullen de doden in geen geval voorgaan.” (1 Tessalonicenzen4:15)
De doden komen dus niets tekort. En dat verduidelijkt hij vervolgens door aan te geven wat er dan wel zal gebeuren:
“Wanneer het signaal gegeven wordt … zal de Heer zelf uit de hemel neerdalen. Dan zullen eerst de doden die Christus toebehoren opstaan, en daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen worden weggevoerd op de wolken en gaan we de Heer in de lucht tegemoet. Dan zullen we altijd bij hem zijn.” (vs 16-17)
En hij besluit dat dan met “Troost elkaar met deze woorden” (vs 18).
Dat lijkt duidelijk genoeg. Maar helaas zijn velen dit gaan lezen alsof het ons zou vertellen dat Jezus dan de Zijnen komt halen, en dat de gelovigen Hem alvast tegemoet gaan, zodat Hij niet eens echt naar de aarde hoeft te komen. Zijn wederkomst zou dan eigenlijk niet eens een wederkomst zijn want Hij keert dan halverwege al weer om. En voor de gelovigen zou dat betekenen dat zij ‘de grote verdrukking’ niet hoeven mee te maken, omdat ze dan al zouden zijn ‘weggenomen’. Maar dat is valse hoop en niet wat de Bijbel leert.
Dit berust volledig op een verkeerd lezen van het woord ‘tegemoet’. Dat woord komt op nog twee andere plaatsen in het NT voor. We vinden het in Handelingen 28, waar Paulus onderweg is van Puteoli (in de buurt van Napels) naar Rome. Wanneer dat de broeders in Rome ter ore komt, gaan ze hem tegemoet (vers 15), om hem het laatste deel van zijn reis naar Rome te begeleiden. Het is echt niet zo dat Paulus met hen weer teruggaat naar Puteoli. Maar we vinden een sprekender voorbeeld in een gelijkenis van Jezus in Matteüs 25. Daarin beschrijft Hij tien meisjes die een bruidegom tegemoet gaan, die op weg is om te trouwen met een vriendin van hen. Ze gaan in de avond met lampen op weg, en onderweg kiezen ze een plaats om hem daar op te wachten (Matteüs 25:1). Wanneer het lang duurt, vallen ze in slaap, maar midden in de nacht horen ze roepen: “Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet.” Uit de uitleg van de gelijkenis blijkt duidelijk dat we in de bruidegom een beeld moeten zien van Christus zelf, en in de meisjes de gelovigen, die zijn komst verwachten. Maar wanneer het langer duurt dan ze verwacht hadden, ebt het gevoel van zijn naderende komst geleidelijk weg. Dan is er echter plotseling toch de roep dat Hij komt, en dan blijkt wie op zijn komst is voorbereid en wie niet.
Maar waar het ons nu om gaat is het feit dat de bruidegom naar hen toekomt en niet andersom. Hij komt hen niet halen, maar zij Hem, om Hem te begeleiden naar het huis van zijn bruid. Zo zal ook in werkelijkheid Jezus naar de aarde komen, en naar de Zijnen, om daar op aarde zijn Koninkrijk op te richten waarin zij volgens zijn belofte met Hem zullen zijn. Hij komt dus juist niet om de Zijnen te halen en daarna weer terug te keren naar de hemel. Want dan zou er nog steeds geen Koninkrijk zijn. Dat betekent echter wel dat de Zijnen die ‘grote verdrukking’ wel degelijk vooraf zullen moeten doorstaan. Want juist dan zal blijken wie de proef kan doorstaan, zoals we ook lezen: “Zij zijn degenen die uit de grote verschrikkingen gekomen zijn. Ze hebben hun kleren wit gewassen met het bloed van het lam.” (Openbaring 7:14)
Dit artikel is voor het eerst verschenen in ons blad Met open Bijbel.