Broeders in Christus

Wie zijn de zonen van God?

De uitdrukking ‘zonen van God’ duidt soms op engelen, zoals in Job 38:7: “… terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al haar zonen Gods jubelden”. Maar vaker slaat het op mensen die in een bijzondere relatie tot God staan. In Christus kunnen mensen worden aangenomen als Gods kinderen (Johannes 1:12; Galaten 3:26; Efeziërs 1:5; 1 Johannes 3:1), maar ook in het Oude Testament werden de gelovige Israëlieten zonen Gods genoemd. Een zoon lijkt op zijn vader, heeft hem lief en gehoorzaamt hem (Maleachi 1:6). En in de beschrijving van een persoon (mens of engel) als een ‘zoon van God’ is deze gedachte steeds aanwezig. De rechters in Israël droegen de verantwoordelijkheid voor het toepassen van Gods wet op de samenleving in Israël, en vanwege deze bijzondere taak worden ook zij zonen Gods genoemd. In een aanklacht tegen deze rechters zegt God: “Wel heb Ik gezegd: Jullie zijn goden, ja allen zonen van de Allerhoogste …” (Psalm 82:6). Jezus citeerde deze woorden, toen de Joden Hem van godslastering beschuldigden omdat Hij Zich Gods Zoon noemde (Johannes 10: 34-36). In Lucas 20: 35-36 lezen we: “Die waardig gekeurd zijn deel te verkrijgen aan die eeuw en aan de opstanding uit de doden, huwen niet en worden niet ten huwelijk genomen. Want zij kunnen niet meer sterven, immers zij zijn aan de engelen gelijk en zij zijn kinderen Gods”. Ook hier zien we dat de gelovigen 'kinderen van God' genoemd worden. Maar ook dat het ondenkbaar is dat engelen kinderen verwekken.

Laten we nu Genesis 6 eens onder de loep nemen. De originele Hebreeuwse woorden die in de Bijbel gebruikt worden voor ‘Zonen van God’ zijn ‘Benêj ha Elohim’. Benêj zijn de ‘zonen’; het woord ‘ben’ kennen we van namen als ben-jamin of ben-hadad. Elohim is het meervoud van ‘el’, dat sterk of machtig betekent. Dit woord el wordt vaak gebruikt als algemene naam voor God, goden en idolen. Vandaar de vertaling ‘zonen van God”. Maar een andere goede vertaling is ‘zonen van machtige mannen’, ‘zonen van overwinnaars’ of zelfs ‘krachtige jonge mannen’. Het boek Genesis maakt onderscheid tussen de nakomelingen van Seth en die van Kaïn. Genesis 5 volgt daarbij de godvrezende lijn van Seth. Adam, geschapen naar Gods gelijkenis (Lucas 3:38 zegt: Adam de zoon van God), verwekte een zoon ‘naar zijn gelijkenis’, Seth: “Toen begon men de naam des Heren aan te roepen.” Deze nakomelingen zijn allen zonen van God. Maar zij begonnen zich te vermengen met de nakomelingen van Kaïn, en werden verleid om het kwade te doen: de zonen van God misdroegen zich. Je ziet hier een parallel met de eerste zonde. De vrouw zag dat de vrucht goed was, maar ze neemt die nog niet direct. De vrucht is vervolgens een lust voor het oog, dan begeerlijk en uiteindelijk kan ze de verleiding niet weerstaan. Hier is het nog erger. Zij zien dat de vrouwen mooi zijn en bedenken zich niet: ze nemen wie ze maar willen. Dat duidt op geweld. De Here zegt dan: “Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven nu zij zich misgaan hebben”. Let op dat er staat dat de mens heeft zich misgaan. God geeft de mensheid nog 120 jaar, en dan komt er een oordeel: de zondvloed.

De reuzen

In vers 4 lezen we dan: De reuzen waren in die dagen op de aarde, en ook daarna…dit zijn de geweldigen uit de voortijd (= de tijd vóór de zondvloed), mannen van naam. Doet dit ons niet aan de nakomelingen van Kaïn denken? Genesis 4:17-24 vertelt ons van de prestaties van de zonen van Kaïn als stichters van steden, de uitvinders van muziek en metaalbewerking, maar ook van de gewelddadigheid. Vers 23: “Ik (Lamech) sloeg een man dood om mijn wonde en een knaap om mijn striem.” Het woord “reuzen” is de vertaling van het Hebreeuwse woord ‘nephilim’ dat ofwel ‘reuzen’ óf ‘gevallenen’ betekent. In het verband van Genesis 6:1-7 heeft dit in feite betrekking op rechtvaardigen die van hun Schepper waren vervreemd, in goddeloosheid waren gevallen en door hun wetteloosheid Gods reactie hierop uitlokten. Ze waren gevallen vanuit hun positie als rechtvaardigen, als zonen Gods, en daardoor verworden tot de gevallenen: de nephilim. In dit ene woord vinden we daarom een heel drama samengevat. Het drama van rechtvaardigen die de rechtvaardige God verlieten en Hem bedroefden met hun afvalligheid en hun zonden. Reuzen komen we later in de bijbel op verschillende plaatsen opnieuw tegen. Het zijn altijd mensen die een abnormale lengte hebben, én gewelddadig zijn, zoals de Refaïeten en de Enakieten.