Start > Bijbel > Inhoud van de Bijbel > Korintiërs
De brieven van Paulus aan de Korintiƫrs
Deze twee brieven zijn waarschijnlijk de tweede en vierde brief die Paulus aan deze gemeente schreef. De overige twee zijn niet bewaard gebleven, blijkbaar omdat die voor ons niet nuttig zijn. De twee worden hieronder apart behandeld:
1 Korintiërs
Auteur — Paulus
Tijd — 55 - 57 na Chr.
Samenvatting — Paulus’ antwoord op een reeks vragen over de praktijk van het leven in Christus, die de gemeente van Korinte hem per brief heeft voorgelegd. Tevens reageert hij op wat hij van de brengers van die brief heeft gehoord. Net als de filosofenscholen vormen zij rivaliserende groepen; hij vermaant hen het evangelie niet te vermengen met elementen uit Griekse filosofie. Ook moeten zij het evangelie niet zien als een vrijbrief voor een bandeloos leven. Korinte was een havenstad met veel zedeloosheid; daar moeten ze nu afstand van nemen. Zij moeten nu leren een ingetogen leven te leiden. En ze moeten meer oog hebben voor elkaars noden, wat hij o.a. verwoordt in zijn betoog over de liefde (hoofdstuk 13). Evenmin moeten ze de geestesgaven zien als speeltjes: het spreken in tongen mag nog zo interessant zijn, het gaat erom je medegelovigen op te bouwen. Tenslotte spreekt hij hen in felle bewoordingen aan op hun verwerping van de opstanding. In het slotwoord vraagt hij hun medewerking aan een collecte voor Jeruzalem.
Inleiding — hoofdstuk 1: 1 - 9
Berisping voor hun groepsvorming — hoofdstuk 1: 10 - 4: eind
Berisping voor het tolereren van onaanvaardbaar gedrag — hoofdstuk 5 - 6
Onderricht: antwoorden op hun problemen — hoofdstuk 7 - 15
- Over het huwelijk — hoofdstuk 7: 1 – 17
- Over besnijdenis en slavernij — hoofdstuk 7: 18 – 24
- Over ongehuwden en het huwelijk—hoofdstuk 7: 25 – eind
- Over het eten van aan afgoden geofferd vlees — hoofdstuk 8
- Over het recht van apostelen op levensonderhoud – hoofdstuk 9
- Waarschuwing dat niet ieder die geroepen is ook behouden wordt; je moet je roeping wel waarmaken – hoofdstuk 10 -11:1
- Over de zusters in de gemeente — hoofdstuk 11:2 - 16
- Over misbruiken bij het avondmaal — hoofdstuk 11: 17 – eind
- Over de gaven van de Geest — hoofdstuk 12 - 14
- Over de opstanding — hoofdstuk 15
Algemene zaken — hoofdstuk 16
2 Korintiërs
Auteur — Paulus
Tijd — 55 - 57 na Chr.
Samenvatting — Uit deze brief valt op te maken dat er problemen waren ontstaan in de gemeente. Er zijn Joodse predikers langsgekomen, die leren dat ook zij zich aan de wet moeten houden. Ze hebben kennelijk beweerd dat Paulus geen echte apostel is, en het alleen maar doet om het geld, en dat hij valse leer predikt. Een kort bezoek van Paulus aan Korinte heeft geleid tot een ernstige confrontatie tussen hem en een aanhanger van die Joodse predikers. Terug in Efeze heeft hij hen door Titus een brief laten brengen, die hen tot inkeer heeft gebracht. Ze hebben de schuldige ter verantwoording geroepen. Van Titus heeft Paulus nu vernomen dat alles weer in orde is. Deze kwestie zal de reden zijn geweest voor zijn brief aan de Romeinen. Toch heeft hij nog een probleem. Ze hebben de collecte voor Jeruzalem verwaarloosd. Andere gemeenten hebben wel hun best gedaan en hij wil het geld nu naar Jeruzalem brengen. Hij moet ze aansporen die zaak weer ter hand te nemen, zonder de schijn te wekken dat het hem inderdaad alleen maar om het geld is te doen.
Inleiding — hoofdstuk 1: 1 - 11
Paulus verantwoording voor zijn optreden — hoofdstuk 1: 12 – 2:eind
- De beweegredenen voor zijn handelen — hoofdstuk 1: 12 - 2: 4
- Het conflict—hoofdstuk 2: 5 - eind
Paulus verantwoording voor zijn prediking — hoofdstuk 6: 1 - 9: 15
- De grondslag van zijn prediking — hoofdstuk 3 - 4
- De consequenties daarvan — hoofdstuk 5
Wat dat betekent voor hun wederzijdse relatie — hoofdstuk 6 – 7
De collecte voor Jeruzalem — hoofdstuk 8 - 9
- Herinnering aan hun enthousiaste begin en het voorbeeld van Macedonië — hoofdstuk 8: 1 – 15
- Zijn zorgvuldigheid om elke schijn van eigenbelang te vermijden – hoofdstuk 8: 1 6– eind
- Wat hij nu van hen verwacht — hoofdstuk 9
Paulus en zijn tegenstanders — hoofdstuk 10 – 11:29
- Herinnering aan zijn eigen optreden — hoofdstuk 10 – 11:6
- Hij vergelijkt zich met de Joodse predikers – hoofdstuk 11:7 – 29
- Zijn eigen zwakheid tegenover Christus’ kracht – hoofdstuk 11:30 – 12:10
- De conclusie hieruit – hoofdstuk 12:11-eind
Slotwoord — hoofdstuk 13