Start > Bijbel > Mensen in de Bijbel > Ontmoeting met Nicodemus
Ontmoeting met Nicodemus
In Johannes 3 ontmoeten we Nicodemus (volksoverwinnaar). Hij was een schriftgeleerde uit de Farizeeën en lid van de Joodse Raad, wat een extra rede zou zijn om een gesprek met Jezus te hebben. Hij zoekt Jezus op in de nacht. De beste tijd voor een rustig gesprek. ‘Rabbi, wij weten dat u een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de wonderen en tekenen doen, die u verricht hebt’. Getuigen van Jezus wonderen in Galilea hadden gezegd ‘Een groot profeet is onder ons opgestaan’. Nicodemus noemt Hem slechts leraar. In antwoord hierop spreekt Jezus niet over Zichzelf, maar Hij vertelt Nicodemus wat hij moet doen om Gods Koninkrijk binnen te gaan: ‘Waarachtig ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien’. Wanneer Nicodemus de woorden al te letterlijk opvat, gaat Jezus verder: ‘Waarachtig, ik verzeker u, niemand kan het Koninkrijk van God binnen gaan tenzij hij geboren is uit water en geest’. Johannes de Doper had verteld: ik doop u met water, die na mij komt zal u dopen met de heilige geest en met vuur. Naar hem had Nicodemus niet geluisterd. Jezus gaat verder, u bent leraar en begrijpt dit niet? Dit gesprek laat Nicodemus nooit meer los. In Johannes 7 komt Nicodemus in de Raad op voor Jezus. Tenslotte zien we hem in Johannes 19. Hij was getuige van de kruisiging. De woorden, gesproken in de nacht ‘De mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes de slang in de woestijn omhoog geheven heeft’, gingen voor zijn ogen in vervulling. Nu gaan zijn ogen open: deze Jezus is de Messias. Openlijk werkt hij mee aan Diens eervolle begrafenis. Niet meer in het verborgen. Op de Pinksterdag zal hij de volle betekenis ‘geboren uit water en geest’ waarschijnlijk hebben begrepen. De doop van Johannes had hij geweigerd. Nu mag ook hij wedergeboren worden door de doop in Christus. Ook voor hem gelden nu de woorden: ‘opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven hebbe’.