Jozef als voorafschaduwing van Christus
Onder de verschillende voorafschaduwingen van Christus neemt Jozef een bijzondere plaats in. In geen andere voorafschaduwing zien wij zoveel facetten uit het leven van Jezus. Zo zien we bijvoorbeeld ook twee fasen in het leven van Jozef. Eerst een fase waarin hij door zijn broers wordt verkocht en als gevolg daarvan als slaaf moet leven, uiteindelijk zelfs uitlopend op een leven in de gevangenis. En vervolgens een fase waarin hij, als onderkoning van Egypte, een machtige positie bekleedt met zeer veel macht en heerlijkheid. We zullen deze periodes achtereenvolgens bekijken, en zien dat deze beide fases erg veel gemeen hebben met de eerste en de tweede komst van Jezus.
Jozef en zijn lijden
Genesis 37 beschrijft zijn situatie in het huisgezin waar hij deel van uitmaakte. We zien hier al een aantal overeenkomsten met Jezus, waarbij we in het geval van Jezus in plaats van zijn broers zijn volksgenoten moeten zien (in de Schrift ook vaak aangeduid als ‘broeders’).
- Hij was de geliefde zoon van zijn vader
- Hij werd door zijn broers gehaat vanwege deze liefde en doordat hij aangaf over hen te zullen heersen (Jezus gaf aan de Messias te zijn, zie ook de gelijkenis in Lucas 19:11-12)
- Hij wordt door hen uitgeleverd aan vertegenwoordigers van een vreemd volk om hem uit hun midden te verwijderen
- Zijn broers beoogden eigenlijk zijn dood
- Hij werd verkocht voor de prijs van een slaaf (Jozef voor 20 zilverstukken, Jezus voor 30)
- Gods doel hiermee was echter om zijn broers te behouden
In verband met dat laatste lezen we:
God heeft mij voor jullie uit gestuurd om jullie voortbestaan op aarde veilig te stellen; zo wilde hij veel levens redden. Niet jullie hebben mij dus hierheen gestuurd maar God. (Gen 45:7)
De Schrift maakt ook bewust melding van de ‘put zonder water’ waar Jozef in vastgehouden wordt terwijl de broers bedenken wat ze met hem zullen doen. Het woord voor put (bor) duidt op een gegraven of uitgehouwen kuil of ‘bak’. Elders in de Schrift wordt het daarom ook vaak gebruikt voor een graf (of ‘het’ graf). Bovendien komt de uitdrukking ‘put zonder water’ in de Schrift maar op twee andere plaatsen voor. Eenmaal in de lotgevallen van Jeremia, een andere voorbeeld van een voorafschaduwing in deze reeks, en eenmaal als een omschrijving van de opstanding, waarover God zegt “Ik zal de gevangenen vrijlaten uit de put zonder water” (Zach 9:11). We kunnen hier dus een duidelijk beeld in zien van de dood.
We lezen niets over verzet van Jozef tegen zijn slavenbestaan. Hij doet integendeel juist zijn uiterste best voor zijn meester. Hij wordt ons beschreven als iemand die vrijwillig de status van ‘knecht’ (slaaf) aanneemt. Hij is verantwoordelijk voor alles in het huis van zijn meester, maar hij vergrijpt zich niet aan het enige dat hem niet toekomt (diens vrouw). Daarin verschilt hij duidelijk van Adam voor wie de verleiding om ‘als God’ te zijn een te grote verzoeking bleek. Zo ontstaat een beeld van zondeloosheid, hoewel Jozef dat in werkelijkheid niet geweest zal zijn. De Schrift schetst het echter zo om een vergelijking te maken met Jezus. Jozef belandt in de gevangenis, tweemaal aangeduid met datzelfde woord bor als hierboven voor die put (dat elders dus ook graf betekent), hier vertaald als ‘kerker’. Een beeld van sterven voor zonden die hij zelf niet begaan heeft, ter wille van de zonden van anderen.
We zien hoe Jozef geruime tijd in de gevangenis zit. Als overgang naar zijn eerherstel lezen we vervolgens over de schenker en de bakker van de farao, en hun dromen. Jozef legt hun dromen uit: de één zal weer worden aangenomen en de ander terechtgesteld. Daarbij valt op dat Jozef in zijn uitleg in beide gevallen de term ‘verhogen’ gebruikt, de schenker wordt verhoogd in aanzien, tot zijn oorspronkelijke functie bij de farao, terwijl de bakker verhoogd wordt in de zin van opgehangen, aan een paal. In het NT zien we dat Jezus dezelfde dubbele betekenis gebruikt als hij zegt dat de Zoon des mensen ‘verhoogd’ moet worden, en daarmee zowel over zijn dood aan het kruis spreekt, als over zijn verhoging tot Gods rechterhand. En ook Hij was (aan het kruis) samen met twee misdadigers waarvan we mogen aannemen dat de een bij de opstanding aangenomen zal worden en de ander afgewezen, terwijl Jozef hier als het ware een vonnis uitspreekt over deze twee mensen die ‘opstaan’ uit de gevangenis - de dood: de één zal leven, de ander sterven. Opnieuw een duidelijk beeld van Jezus.
De Vader zelf velt over niemand een oordeel, maar hij heeft het oordeel geheel aan de Zoon toevertrouwd... Wees hierover niet verwonderd, er komt een moment waarop alle doden zijn stem zullen horen en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden. (Joh 5:22,28,29)
Jozef en zijn regering
Ook Jozef zelf wordt tenslotte uit de gevangenis gehaald, wanneer de farao een droom heeft gehad waarvan hij de uitleg wil weten. Jozef geeft echter niet slechts de uitleg, maar tevens advies hoe de farao moet handelen. Later zal de psalmist over Jozef schrijven:
Ze klonken zijn voeten in ketenen, sloten zijn hals in ringen van ijzer, totdat zijn voorspelling uitkwam en het woord van de HEER hem vrijsprak. De koning beval hem los te laten, de heerser der volken liet hem vrij. Hij stelde hem aan als heer van zijn huis, als beheerder van heel zijn bezit, om zijn prinsen aan banden te leggen en zijn oudsten wijsheid te leren. (Ps 105:18-22)
Is dat niet zondemeer vergelijkbaar met Paulus’ woorden over het koningschap van Jezus?
Want (Jezus) moet koning zijn totdat ‘God alle vijanden aan zijn voeten heeft gelegd’... Wanneer er ‘alles’ staat, is dat natuurlijk uitgezonderd degene die alles aan hem onderwerpt. En op het moment dat alles aan hem onderworpen is, zal de Zoon zichzelf onderwerpen aan hem die alles aan hem onderworpen heeft, opdat God over alles en allen zal regeren. (1 Kor 15:25-28)
Jozef is daardoor in staat om zijn broers van de dood te redden. Dat zegt hij ook in zoveel woorden, maar het gaat een stap verder. Hij is in staat ‘de gehele wereld’ te redden van de hongerdood: “De hongersnood in Egypte werd steeds erger, en ook uit alle andere landen [NBG’51: ‘de gehele wereld’] kwamen de mensen naar Egypte om bij Jozef graan te kopen; zo erg was de hongersnood overal” (Gen 41:57). Jozef is in staat om het volk van Egypte te redden, maar daar staat tegenover dat zij in dienst van de farao komen; al hun eigen bezittingen geven zij op in ruil voor eten. Maar dan geeft hij ook ‘het brood des levens’. De overeenkomst met Jezus, die ons brengt tot het dienen van God, zal duidelijk zijn.
Genesis wijdt een aantal hoofdstukken aan de verschillende ontmoetingen tussen Jozef en zijn broers waarbij hij zich uiteindelijk aan hen bekendmaakt. Dan is er een groot geween, waarvan ons verteld wordt dat het hoorbaar is in het hele land Egypte. Dit is vergelijkbaar met het weerzien van Jezus en het volk dat Hem verworpen heeft.
Het huis van David en de inwoners van Jeruzalem echter zal ik vervullen met een geest van mededogen en inkeer. Ze zullen zich weer naar mij wenden, en over degene die ze hebben doorstoken, zullen ze weeklagen als bij de rouw om een enig kind; hun verdriet zal zo bitter zijn als het verdriet om een oudste zoon. Op die dag zal men in Jeruzalem zo luid weeklagen als er in de vlakte van Megiddo wordt geweeklaagd om Hadad-Rimmon. (Zach 12:10-11)
Waarom deze voorafschaduwing?
Een voorafschaduwing moet ons iets leren anders stond hij niet in de Schrift . In het geval van Jozef kunnen we wellicht drie redenen zien.
-
Het was een belangrijke hulp voor Jezus
-
Het is een bevestiging van andere profetie
-
Het is ook een les voor ons.
Jezus wist wat hem te wachten stond. Dat wist hij uit de Schrift. We weten dat omdat hij zijn discipelen terechtwijst dat zij dat niet uit de Schrift begrepen hebben. Jezus haalde zijn begrip uit de profetieën, maar ook uit voorafschaduwingen zoals Jozef. Jezus las van alle ellende die Jozef door moest maken, maar ook hoe hij rotsvast op God bleef vertrouwen, om uiteindelijk verhoogd te worden tot onderkoning van Egypte:
Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: denkend aan de vreugde die voor hem in het verschiet lag, liet hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis. Hij hield stand en nam plaats aan de rechterzijde van de troon van God. (Heb 12:2)
Vervolgens is het ook een bevestiging van andere profetie. We zien de overeenkomsten tussen het leven van Jozef en de eerste komst van Jezus. En dat moet ons de zekerheid geven dat ook wat nu nog niet vervuld is net zo werkelijkheid zal worden. Bijvoorbeeld het weer aannemen van het volk Israël in de eindtijd. Maar ook een opstanding - een verhoging uit de dood - gevolgd door een oordeel met aanneming of verwerping. En ook de werkelijkheid van het koninkrijk, niet als iets vaags en geestelijks, maar een onderkoning die heerst ‘naar het recht’, zoals ook de hele wereld tot Jozef kwam. Velen nemen niet al zulke profetieën letterlijk, maar het voorbeeld van Jozef laat zien dat wij daar rotsvast op kunnen bouwen. Tenslotte is het ook een les voor ons. We zien Christus wellicht als een onhaalbaar ideaal om werkelijk in alles na te volgen. Maar dat betekent niet dat we de lat mogen verlagen tot ons eigen niveau. We zien namelijk ook mensen zoals Jozef die veel mee moeten maken. Maar we zien hoe hij in alles op God blijft vertrouwen, en ook hoe hij God voortdurend trouw blijft. God leidt ook dan zijn leven. Hij heeft vrede met alles wat hem overkomt omdat hij heeft leren beseffen dat het blijkbaar nut heeft. Hij wil zich later niet wreken op zijn broers want hij ziet dat God een bedoeling met hem had. Hij is een voorbeeld voor ons: als Jozef dit kon, dan hebben wij geen enkel excuus.