Broeders in Christus

Testament

Hoe komen we eigenlijk aan de uitdrukkingen Oude Testament en Nieuwe Testament? Om dat te begrijpen moet u weten dat het woord eigenlijk geen testament aanduidt, maar een contract. Het Hebreeuwse woord is berith. Het Griekse woord in het Nieuwe Testament is echter diathèkè, dat in klassiek Grieks ‘testament’ betekent: een laatste wilsbeschikking. Voor een contract was er in het Grieks het verwante woord sunthèkè. Zo’n contract heeft bepalingen (‘termen’) waar beide partijen zich aan dienen te houden. Maar het verbond dat God met zijn volk sloot (zie Exodus 24) was geen normaal contract: God had de termen daarvan eenzijdig opgesteld; het volk had daarin geen zeggenschap gehad. Wel traden zij vrijwillig toe. De Joodse vertalers, die het Oude Testament in het Grieks vertaalden, hebben daarom dat laatste woord niet willen gebruiken. In Israël was het erfrecht echter al in de Mozaïsche wet geregeld en bestond een testament als laatste wilsbeschikking niet. Het woord diathèkè was daarom nog ‘vrij’ en zij hebben dat gebruikt voor het Verbond, omdat een testament ook een eenzijdig opgesteld contract is. En het Nieuwe Testament heeft dat woord overgenomen. Als onze Bijbel is verdeeld in een Oude en een Nieuwe ‘Testament’, zijn dat de boeken van het Oude en het Nieuwe Verbond!

De Statenvertaling vertaalt diathèkè consequent met ‘testament’, maar nieuwere vertalingen met ‘verbond’. Er zijn echter twee passages in het Nieuwe Testament waar ook alle nieuwere vertalingen het vertalen met ‘testament’. Eén daarvan is deze:

“Bij een testament is het noodzakelijk dat de dood van de erflater wordt vastgesteld. Een testament is immers pas geldig na overlijden, het heeft geen rechtskracht wanneer de erflater nog leeft”. (Hebreeën 9:16-17 NBV)

De schrijver wijst hier op de overeenkomst tussen het ritueel in Exodus 24 en dat van de sluiting van het Nieuwe Verbond, maar de vertalers geven toch de voorkeur aan de vertaling ‘testament’. Zij wijzen er hooguit op dat hier sprake zou zijn van een woordspeling. Hoe zit dat ?

Laten we eerst nog eens kijken naar Exodus 24. Mozes begint, zoals bij ons iedere notaris, met het volk de Wet voor te lezen (de termen van het contract), en het volk verklaart plechtig zich daaraan te zullen houden. Dan wordt het verbond bekrachtigd, niet door het zetten van handtekeningen, maar door middel van een offerritueel dat het rechtskracht verleent:

“Mozes nam het boek van het verbond en las dit aan het volk voor, en zij zeiden: ‘Alles wat de heer gezegd heeft zullen we ter harte nemen.’ Toen nam Mozes het bloed en besprenkelde daarmee het volk. ‘Met dit bloed, ‘zei hij, ‘wordt het verbond bekrachtigd dat de heer met u heeft gesloten’.” (Exodus 24:7-8 NBV)

De schrijver van de brief aan de Hebreeën verwijst hiernaar, en in dat verband lezen we van een ‘erflater’. Dat woord betekent letterlijk echter de ‘verbinder’, en duidt in feite het verbondsoffer aan, zonder welk het contract geen rechtskracht zou bezitten. Er staat dus eigenlijk:

“Bij een verbond [hier het Nieuwe Verbond] is het noodzakelijk dat de dood van het verbondsoffer wordt vastgesteld. Een verbond is immers pas geldig na het slachten, het heeft geen rechtskracht wanneer het verbondsoffer nog leeft [vrij vertaald: ‘tenzij er bloed gevloeid is’]. Daarom is ook het eerste verbond niet zonder bloed ingewijd. Want nadat Mozes alle voorschriften van de wet aan heel het volk had voorgelezen, nam hij het bloed (van de offers) … en verklaarde: ‘Dit is het bloed van het verbond dat God aan u heeft opgelegd’.” (Hebreeën 9:16-20 NBV)

En de conclusie is dan:

“Als dus de afbeeldingen van de hemelse dingen door zulke riten gereinigd moeten worden, dan vereist het hemelse origineel ongetwijfeld een voortreffelijker offer [namelijk: dat van Christus]”. (Hebreeën 9:23, Willibrord vertaling)

De andere passage waar ten onrechte met ‘testament’ is vertaald, vinden we in Galaten 3:

“Broeders en zusters, ik geef u het voorbeeld van een rechtsgeldig testament, een testament dat door een mens bekrachtigd is. Nie-mand kan zo’n testament ongeldig verklaren of er iets aan toevoegen”. (Galaten 3:15 NBV)

Ook hier gaat het over een oud-testamentisch contract of verbond. Paulus verwijst naar Genesis 15, waar God met Abram een verbond sloot. Abram moest allerlei dieren nemen en offeren, de karkassen in tweeën delen en ze op twee stapels leggen. Dan lezen we:

“Toen de zon ondergegaan was … was daar plotseling een oven … en een brandende fakkel die tussen de dierhelften door ging. Die dag sloot de heer een verbond met Abram”. (Genesis 15:17-18 NBV)

Dit tussen de delen van de offers door gaan was een procedure waarmee een partij aangaf een contract te bekrachtigen. We vinden een verwijzing hiernaar in Jeremia 34:

“Ik zal de mannen … die de bepalingen van de verbintenis welke zij voor mijn aangezicht gesloten hadden, niet hebben gestand gedaan, maken als het kalf dat zij in tweeën deelden en tussen welks stukken zij doorgingen”. (Jeremia 34:18 NBV)

Maar in dit geval is het God zelf die op deze ‘symbolische’ manier tussen de stukken doorgaat en het ‘contract’ (verbond) van Zijn kant bekrachtigt. Met de ‘bekrachtiging’ van een contract wordt dus bedoeld dat een partij, door middel van een offerprocedure, heeft verklaard zijn kant van het contract te zullen nakomen: hij heeft zich vrijwillig akkoord verklaard met de ‘termen’ daarvan. Als dat al geldt voor een menselijk contract, zegt Paulus, hoeveel te meer dan voor een ‘contract’ (verbond) dat door God zelf is bekrachtigd. Met wat vrijheid van vertalen, kunnen we dat dus als volgt lezen:

Broeders en zusters, ik geef u het voorbeeld van een rechtsgeldig contract, een contract dat door een mens bekrachtigd is. Niemand kan zo’n contract ongeldig verklaren of er iets aan toevoegen. Nu gaf God zijn beloften aan Abraham en zijn nakomeling … Ik bedoel dit: de wet, die vierhonderd dertig jaar na de belofte werd gegeven, maakt het verbond dat door God Zelf bekrachtigd is niet ongeldig. (Galaten 3:15-17)

Ook hier is dus rechtstreeks sprake van een verbond en niet van een testament.

 

Dit artikel is voor het eerst verschenen in ons blad Met open Bijbel.