De brief aan de Hebreeën
Auteur — Een onbekende bekeerde schriftgeleerde
Tijd — rond 65 na Chr. (kort voor de Joodse opstand
Samenvatting — Deze brief heeft geen opschrift met schrijver of geadresseerden. Maar hij bevat aan het slot wel de aankondiging van een voorgenomen bezoek, dus hij moet wel degelijk zijn geschreven aan een specifieke gemeente; het is geen algemeen rondschrijven. Op grond van de inhoud en het slot is aan te nemen dat hij is geschreven aan Joodse christenen in Rome. De schrijver toont uitstekend op de hoogte te zijn met de details van de Joodse wet en hun betekenis, en het is daarom aan te nemen dat hij een voormalig schriftgeleerde is zoals bijv. Apollos (zie Handelingen, 1 Korintiërs en Titus) of Zenas (Titus 3:13). Speculaties dat het Paulus zou zijn lijken minder waarschijnlijk.
Uit de inhoud kan worden opgemaakt dat deze Joodse christenen dreigen af te vallen van de christelijk beginselen en terug te keren naar hun vroegere Jodendom. Waarschijnlijk uit angst voor vervolging door keizer Nero. Het antwoord van de schrijver is een uitgebreide uitleg van de achterliggende boodschap van de Mozaïsche wet. De wet ‘toont slechts een voorafschaduwing van al het goede dat nog komen moet en laat niet de gestalte zelf daarvan zien’ (10:1). De werkelijkheid waarnaar de wet verwijst duidt hij regelmatig aan met woorden als beter, groter of verhevener.
Indeling van het boek
Gods ultieme woord — hoofdstuk 1 - 2
- Jezus groter dan de profeten—hoofdstuk 1
- Jezus’ nederige staat op aarde was slechts tijdelijk—hoofdstuk 2
De parallel met de uittocht, de verbondssluiting te Sinai en de woestijnreis — hoofdstuk 3 - 6
- Christus nog groter dan Mozes; daarom moeten zij niet de fouten herhalen van het toenmalige volk in de woestijn — hoofdstuk 3
- Op weg naar de werkelijke, betere, rust die hen nog te wachten staat — hoofdstuk 4: 1 – 13
- Jezus als de hogepriester van deze tocht — hoofdstuk 4: 14 – 5:10
- Doorgroeien van de eerste beginselen van de wet naar werkelijk begrip van de lessen daarvan —hoofdstuk 5: 11 – 6:8
- Uitzien naar het werkelijke aan Abraham beloofde land —hoofdstuk 6: 9 - eind
De twee soorten priesterschap, tijdelijk en eeuwig — hoofdstuk 7 - 8
- Het priesterschap van Melchizedek, eeuwig — hoofdstuk 7: 1 - 10
- Het Levitische priesterschap, tijdelijk — hoofdstuk 7: 11 - eind
- Jezus als hogepriester van het Nieuwe Verbond — hoofdstuk 8
Het Nieuwe Verbond in zijn bloed — hoofdstuk 9 - 11
- Het Oude Verbond als beeld van het Nieuwe — hoofdstuk 9: 1 - 10
- De inwijding van het Nieuwe Verbond in Christus’ bloed; Christus als de hogepriester op de Grote Verzoendag — hoofdstuk 9: 11 - eind
- Christus’ offer: zijn leven in dienst van God — hoofdstuk 10
- Voorbeelden van soortgelijk gedrag in de Schriften — hoofdstuk 11
Slotwoorden — hoofdstuk 12 - 13
- De conclusie: net zo standvastig blijven als die voorbeelden; je niet laten afschrikken door vervolging — hoofdstuk 12: 1 - 17
- De consequenties van het alternatief: een nog hardere verwerping — hoofdstuk 12: 18 - eind
- Vermaningen, bede, reisplannen — hoofdstuk 13