De slechtvalk
Van de 39 verschillende valken in de wereld, is de slechtvalk de snelste. In horizontale vlucht haalt hij 60 á 80 km per uur, en in duikvlucht een gemeten wereldsnelheidsrecord van 380 km per uur. Hoe is dat mogelijk? Omdat hij sterk gebouwd is, en zeer lange pijlvormige vleugels heeft die elkaar boven de staart kruisen, zodat hij extra gestroomlijnd is.
Zijn favoriete prooi is de duif, maar die moet hij wel in de lucht vangen. Dat is niet makkelijk, want in horizontale vlucht kan een duif net zo snel vliegen. De slechtvalk kiest er daarom meestal voor van bovenaf aan te vallen, met de zon achter zich. Een techniek die piloten in de Tweede Wereldoorlog ook gebruikten.
Om een duif te vangen heeft hij niet alleen grote snelheid, maar ook behendigheid nodig, want zijn prooi kan plotseling van koers veranderen. In duikvlucht stoot hij die prooi met zijn tot knokkels ingetrokken klauwen, om die bewusteloos te slaan. Daarna draait hij zich razendsnel om, zodat hij het vallende slachtoffer met zijn klauwen kan pakken. Het spreekt vanzelf dat hierbij een groot gezichtsvermogen vereist is. Zijn enorme ogen hebben een vier keer hogere resolutie dan het menselijk oog, en maken het mogelijk zijn prooi van grote afstand te bespieden en in zijn razendsnelle vlucht te volgen.
Maar hoe kan een slechtvalk ademen als hij zo snel duikt? Het antwoord is dat hij in beide neusgaten een kegeltje heeft, dat de optredende stuwdruk reguleert en geleidt, en zo schade aan zijn longen vermijdt. De luchtvaart heeft van deze ontdekking geprofiteerd, want door zulke kegels in de luchtinlaat van straalmotoren te plaatsen, kon men ook de instroming daarvan efficiënter maken, en zo sneller te kunnen vliegen. Zo leert de moderne mens van de vogels!
Het moet duidelijk zijn dat deze fantastische roofvogel zó geschapen is, dat hij zijn plaats aan de top van een voedselketen kan innemen. Alle delen van zijn lichaam zijn onmisbaar en werken samen. Hier hebben wij een schitterend voorbeeld van de wijsheid van zijn, en onze, Schepper.
Hef voor de HEER een hymne aan, zing voor onze God een lied bij de lier, voor Hem die de hemel met wolken bedekt ... die voedsel geeft aan de dieren, aan de roepende jongen van de raaf. (Psalm 147:7-9)