Maakt toenemende kennis God overbodig?
Al in de oudheid meenden sommige Griekse denkers dat materie was opgebouwd uit minimale (‘elementaire’) deeltjes, die ze atomos (ondeelbaar) noemden. In de 19e eeuw heeft men zulke atomen ook inderdaad ontdekt, al bleken ze later toch wel degelijk nog verder deelbaar te zijn. Naar de werkelijk elementaire ‘bouwstenen’ wordt thans op verschillende plaatsen naarstig gezocht. Je doet dat door geschikte elementaire deeltjes te ‘beschieten’ met andere deeltjes, waardoor ze spontaan uiteenvallen. De brokstukken bestaan maar een miniem korte tijd, maar laten wel sporen na, die je kunt waarnemen. En hoe groter de botsingsenergie, hoe kleiner de deeltjes die je kunt vinden, dus moet de snelheid van de afgeschoten deeltjes steeds verder worden opgevoerd. Bij de Europese instelling CERN, bij Genève, ligt er nu een immens dure 27 km lange ringvormige ondergrondse superschietbaan. Daarmee wil men op zoek gaan naar het zogenaamde Higgs-boson (voorspeld door de onderzoeker Higgs) waarvan men hoopt dat het de definitieve sleutel zal verschaffen tot de ware aard en samenstelling van de materie.
Op zoek naar God
Maar waarom willen we dat weten? Eerst wat theorie. De fundamentele fysica kent vier basiskrachten: de elektromagnetische kracht, de sterke kernkracht, de zwakke kernkracht en de zwaartekracht. Na heel veel speurwerk heeft men de eerste drie aan elkaar kunnen koppelen in een ‘alles-omvattende’ theorie, gebaseerd op die samenstelling van de materie. Maar die is nog niet echt alles-omvattend, want de zwaartekracht zit er nog niet in. Wetenschappers zijn nu naarstig op zoek naar een ‘theorie-van-alles’, waar ook die zwaartekracht in past, en dat Higgs-boson moet daarvoor de sleutel zijn. Zo’n ‘theorie-van-alles’ zou ons meer inzicht verschaffen in ons heelal, en wij mensen zijn nieuwsgierig en willen nu eenmaal altijd weten hoe dingen in elkaar zitten en hoe ze werken. Maar in dit geval is er meer. En dat ‘meer’ is verwoord door Stephen Hawking, een van de allerknapste koppen op dit gebied:
Als we werkelijk een volledige theoretische basis vinden, zou die op den duur in grote lijnen begrijpelijk moeten zijn voor iedereen, niet alleen maar wat geleerden. Dan zou ieder van ons, filosoof, wetenschapper of gewone man, deel kunnen nemen aan de discussie over de vraag hoe het komt dat wijzelf en het heelal bestaan. Als we daar het antwoord op vinden, zou dat de ultieme triomf zijn van de menselijke rede - want dan zouden we werkelijk de ‘geest van God’ kennen.
Met die ‘geest (‘mind’) van God’ bedoelt hij hoe God denkt, dus te werk is gegaan, en hij bedoelt feitelijk dat we dan dit heelal kunnen begrijpen zonder daar een werkelijke ‘God’ als verklaring voor nodig te hebben.
Op zoek naar kennis
Moeten we hier, vanuit bijbels perspectief gezien, nu bang voor zijn? Of kunnen we dit begroeten als een spannende ‘ontdekkingsreis’ met de belofte van verrassende nieuwe inzichten; zoiets als 40 jaar geleden de eerste maanlandingen? De mens is, zoals gezegd, nieuwsgierig en zal zijn wereld altijd willen onderzoeken. In de 16e en 17e eeuw ging hij in kleine scheepjes op ontdekkingsreis en ontdekte de wereld. In de 18e en 19e eeuw verkende hij onbekende continenten en bracht ze in kaart. En hij ging graven in het verleden en leerde meer en meer van de wereld van vroeger – inclusief die van de Bijbel – die hem tevoren alleen van horen zeggen bekend was, of zelfs helemaal niet. In de 20e eeuw verkende hij de onbekende diepten van de oceaan en de uitgestrekte ruimte van het heelal, reisde naar de maan en zond onbemande satellieten naar de planeten. En zo onderzocht hij ook, zij het wat meer buiten het zicht van de grote massa, de natuur, de wereld van de fysica en de chemie, de samenstelling van de materie en de krachten die daar werkzaam zijn. Hij drong steeds verder door in het onbekende. En zijn begrip van dit heelal, deze schepping, nam hand over hand toe. Is dat nuttig? Of juist volkomen nutteloos? Is dat heilzaam, of juist gevaarlijk?
Het gevaar van te weinig kennis
Strikt genomen zijn zulke activiteiten op zichzelf neutraal, omdat kennis op zichzelf neutraal is. Alleen de toepassing van kennis is niet neutraal. Kennis kan altijd op twee manieren worden gebruikt: ten goede of ten kwade. Dat hangt niet af van die kennis zelf, maar van de gebruiker. Wel is er altijd het gevaar dat nieuw verworven kennis wordt gebruikt zonder voldoende besef van de risico’s. Horloges met lichtgevende wijzers waren ooit een sensationele ontwikkeling; totdat de meisjes die dat radium er op moesten verven stuk voor stuk dood gingen aan kanker. We waren ooit blij met asbestplaatjes voor onder de pan op het fornuis, of als bouwmateriaal, met DDT omdat we dan grotere oogsten kregen, niet aangetast door insecten of ziekten, zodat ook de derde wereld eindelijk genoeg te eten had, en met loodtoevoeging voor de benzine waardoor onze automotoren beter gingen lopen. In mijn jeugd hadden vooruitstrevende schoenenzaken een apparaat waarin je m.b.v röntgenstralen op je gemak kon kijken hoe je voet in die nieuwe schoen paste; nu gaat de assistente van mijn tandarts de behandelkamer uit, elke keer als hij (in 0,01 seconde) een fotootje van iemands gebit maakt. Maar juist voortschrijdende kennis heeft gezorgd voor dat betere inzicht.
Kennis: goed of kwaad?
Kennis is neutraal, en feiten zijn feiten. Zo’n uitspraak als van Stephen Hawking toont ons weliswaar wat de drijfveren zijn van sommige onderzoekers, maar je kunt diezelfde kennis ook gebruiken als basis voor je besef hoe wonderlijk goed deze wereld in elkaar zit, en hoe groot de maker is die dat allemaal heeft bedacht en gemaakt. Professor Hawking zal echt geen belijdend christen worden wanneer hij er niet in slaagt zijn antwoorden te vinden. Omgekeerd zou een belijdend christen geen atheïst moeten worden wanneer ze dat Higgs-boson wel vinden. Toch constateer ik een duidelijke angst voor dat laatste. Veel christenen lijken bang te zijn dat het hun wereldbeeld zal ondermijnen. Ze lijken, met Hawking, te menen dat een compleet begrip van de manier waarop dit heelal in elkaar zit en functioneert (als dat er ooit zou komen) inderdaad het bewijs zou zijn ‘dat God niet bestaat’. En blijkbaar zijn ze er bang voor dat dat ook nog gaat lukken en willen ze dat dus voorkomen. Maar wie zo denkt, en zich daarom wil verbergen voor de feiten, gelooft niet echt in God! Als we werkelijk in God geloven, zouden we er ook van overtuigd moeten zijn dat die kennis zijn grootheid alleen maar zal kunnen onderbouwen. Het lijkt twijfelachtig of we als sterfelijke mensen ooit werkelijk de ‘geest van God’ zullen kennen, maar het is een beetje vreemd om te vrezen dat, als we daarin zouden slagen, dat dan de ondergang van ons geloof zou betekenen.
Voor meer artikelen over Bijbelse onderwerpen met wisselende diepgang en een verscheidenheid aan schrijvers zie ons maandblad De roeping van boven