De antichrist
Kinderen, het laatste uur is aangebroken. U hebt gehoord dat de antichrist zal komen (1 Johannes 2:18).
Veel christenen menen op grond van deze woorden dat er kort voor Jezus’ wederkomst (in de ‘eindtijd’) een satanische macht zal opstaan, om over de wereld te heersen, die dan door Christus bij zijn komst zal worden overwonnen. Maar Johannes heeft het duidelijk over zijn eigen dagen: “Nu al treden er veel antichristen op, en daardoor weten we dat dit (zijn tijd!) het laatste uur is” (vs 18b). Wie waren dan die antichristen van zijn tijd? Hij begint hoofdstuk 4 met:
vertrouw niet elke geest. Onderzoek altijd of een geest van God komt, want er zijn veel valse profeten in de wereld verschenen … iedere geest die belijdt dat Jezus Christus als mens gekomen is, komt van God. Iedere geest die dit niet belijdt, komt niet van God; dat is de geest van de antichrist. (1 Johannes 4:1-3)
Hij verbindt antichrist dus met valse profeten. In het OT waren valse profeten mensen die beweerden een profeet van God te zijn, maar die in werkelijkheid niet door God waren gezonden. Zo ook hier:
U, kinderen, komt uit God voort … Die valse profeten komen uit de wereld voort. Daarom spreken zij de taal van de wereld en luistert de wereld naar hen. (vs 4-5)
In hoofdstuk 2 had hij ook al gezegd:
Ze zijn uit ons midden voortgekomen maar ze hoorden niet bij ons, want als ze werkelijk bij ons hadden gehoord, zouden ze bij ons gebleven zijn. (1 Johannes 2:19)
Het gaat dus om voormalige leden van de gemeente, die de gemeente hebben verlaten en nu een afwijkende (valse) leer prediken. Die leer is kennelijk gebaseerd op menselijke redenering, want Johannes zegt dat zij ‘de taal van de wereld’ spreken, omdat zij ‘uit de wereld voortkomen’, dus omdat zij werelds (menselijk) denken.
We hebben hier te maken met de Griekse voorvoegsels ‘pseudo’ en ‘anti’. Dat anti heeft de betekenis van ‘tegen’, zoals in tegenstander of tegenpartij, maar wordt ook gebruikt in niet-vijandige betekenis, zoals voor gasten die je later uitnodigen voor een ‘tegenbezoek’ (Lucas 14:12). Dat brengt ons op de betekenis van ‘in ruil voor’ of ‘in plaats van’. En die laatste betekenis heeft het in dit woord antichrist: iemand die de plaats probeert in te nemen van de echte Christus. Die valse leraars proberen dus te spreken met een gezag als van Christus zelf. Dit vinden we weerspiegeld in 1 Johannes 4:1-3 (zie boven), en in zijn tweede brief:
Want er zijn vele misleiders uitgegaan in de wereld, die de komst van Jezus Christus in het vlees niet belijden. Dit is de misleider en de antichrist. (2 Johannes 7)
Dit woord ‘misleider’ (Grieks: planos) betekent iemand die anderen op een dwaalweg voert. Het valt echter op dat hij in 2:18 zegt ‘u hebt gehoord dat’ er een antichrist zal komen’. En opnieuw in 4:3: ‘… de antichrist, waarvan u hebt gehoord dat hij zal komen’. Zij hebben daar eerder van gehoord, en zien dat nu vervuld. Nu is het altijd zo dat wanneer we in de Schrift vinden dat de lezers van iets hebben gehoord, wij dat ergens eerder in de Schrift kunnen lezen. En dan is de vraag dus: waar verwijst Johannes dan naar? Het blijkt dat we die aankondiging van zulke antichristen vinden in Jezus’ rede op de Olijfberg:
Er zullen talrijke valse profeten (pseudoprofeten) komen die velen zullen misleiden [Grieks: planao] … Want er zullen valse messiassen (pseudochristussen) en valse profeten komen, die indrukwekkende tekenen en wonderen zullen verrichten om ook Gods uitverkorenen zo mogelijk te misleiden [planao]. Let op, ik heb jullie dit van tevoren gezegd. (Matteüs 24:11,24)
Matteüs gebruikt in zijn weergave het woord pseudochristus in plaats van dat antichrist van Johannes. Maar in beide gevallen vinden we die koppeling met valse profeten en het gebruik van dat woord ‘misleiden’ of ‘misleider’. Dus ook zo is het voldoende duidelijk dat Johannes verwijst naar deze uitspraak van Jezus. ‘Pseudo’ duidt alles aan dat zich ten onrechte voordoet als iets anders. We vinden het regelmatig voor ‘valse profeten’, maar ook voor ‘schijnapostelen’ (2 Korintiërs 11:13), ‘valse broeders’ (2 Korintiërs 11:26, Galaten 2:4), en ‘pseudo-kennis’ (1 Timoteüs 6:20). Petrus gebruikt het om ‘valse leraars’ aan te duiden, die hij ziet als de tegenhangers van de ‘valse profeten’ ten tijde van het Oude Verbond (2 Petrus 2:1). Dus die ‘in-plaats-van christussen’ van Johannes zijn dezelfde als die ‘schijn-christussen’ van Matteüs. Maar wat bedoelt Johannes dan met ‘dit is het laatste uur’? Paulus schrijft aan de Korintiërs over afvalligen in het OT, en zegt dan “Dit is ... opgetekend ter waarschuwing voor ons, over wie het einde der eeuwen gekomen is” (1 Korintiërs 10:11, NBG’51). De NBV vertaalt dat met ‘voor wie de tijd ten einde loopt’. Petrus schrijft: “Het einde van alles is nabij. Kom daarom tot bezinning en wees helder van geest” (1 Petrus 4:7). Ook zij beiden spreken dus, ieder in zijn eigen bewoordingen, over een einde dat nabij is, en zien daarin een reden tot extra waakzaamheid. Met de verlossing die Jezus tot stand heeft gebracht, en het einde van het Oude Verbond met zijn tempeldienst en de daarbij behorende offers, en daarom de aanstaande verwoesting van Jeruzalem en de tempel, was het inderdaad het einde van een tijdperk. De schrijver aan de Hebreeën verwoordt dat zo: “(Jezus) heeft zich bij de voltooiing van de tijden eenmaal geopenbaard, om met zijn offer de zonde teniet te doen” (Hebreeën 9:26). In die zin was het dus een ‘einde’.
Betekent dat dan dat we in onze dagen geen ‘antichrist’ meer hoeven te verwachten? Het antwoord is: nee we hoeven de komst daarvan niet te verwachten, want we hebben er al die tijd al mee te maken. Valse leer, gebaseerd op menselijke redeneringen, is helaas al vroeg in het christendom ingeslopen. Dat was ook al zo onder het Oude Verbond, en dat is zo onder het Nieuwe Verbond. Het is die antichrist die door Jezus bij zijn wederkomst zal worden weggedaan. In het boek Openbaring komen we die aanvankelijk tegen als een ‘beest’ dat zich uiterlijk vertoont als ‘het Lam’ (een beeld van Christus), maar dat spreekt als de draak (symbool van de voortdurende menselijke rebellie tegen God). Dat is feitelijk dezelfde gedachte, alleen in een iets ander beeld. En omdat beesten in de symboliek van de schrift menselijke rijken voorstellen, hebben we reden om in dat beest de middeleeuwse kerk te zien die haar (ook volgens eigen zeggen) onbijbelse leer met harde hand oplegde aan alle burgers van het door haar beheerste gebied. Maar dat is intussen verleden tijd. In Openbaring 16, 19 en 20 vinden we het daarom weer voorgesteld als een ‘valse profeet’ (pseudoprofeet), die door de echte Christus zal worden vernietigd in de vuurpoel. Maar de ware gelovigen waren al door Jezus’ rede op de Olijfberg gewaarschuwd zich verre te houden van zulke menselijke ‘aanpassing’ van de ware leer, om niet mee te worden vernietigd. Het enige dat zij daar voor hoeven te doen is zich serieus verdiepen in de ‘gezonde leer’, dus in Gods Woord, de Bijbel.
Dit artikel is voor het eerst verschenen in ons blad Met open Bijbel.
Voor meer artikelen over Bijbelse onderwerpen met wisselende diepgang en een verscheidenheid aan schrijvers zie ons maandblad De roeping van boven